Ontstaan

Onze geschiedenis begint met Lodewijk Vincent Donche

Pater Lodewijk Vincent Donche, een jezuïet, en douairière Regina della Faille de Leverghem, gravin Van de Werve de Vorselaar, raakten beiden sterk betrokken bij de noden van de armen en de behoefte aan onderwijs in de Kempen. In 1820 werd er een leerwerkschool opgericht onder leiding van vrouwelijke religieuzen, met de steun van pater Donche en de gravin. De school groeide gestaag en nieuwe scholen werden opgericht onder leiding van Donche. Na de onafhankelijkheid van België in 1830 werd de congregatie der Christelijke Scholen officieel erkend en Donche werd de eerste algemeen overste. De congregatie groeide en bereikte in 1959 een hoogtepunt met 148 kloosters en 1556 zusters, toegewijd aan het onderwijs.

Onze geschiedenis

De nieuwe leefregel van 1973

In de nieuwe leefregel van de congregatie, opgesteld in 1973, maakten wetten en voorschriften plaats voor inspiratie. De evolutie in het Gods- en mensbeeld verbond de congregatie nog sterker met het leven van gewone mensen.

Collegialiteit en subsidiariteit werden de belangrijkste beleidsprincipes. Het huidige algemeen bestuur van de congregatie bestaat uit een raad van vijf leden. De algemene overste, verkozen voor een 4-jarig mandaat, wordt bij de uitvoering van haar taak bijgestaan door deze raad.

De congregatie wil haar missie levendig houden, verdiepen en doorgeven naar de toekomst. De essentie van de congregatie is het religieuze leven. Stichter Donche schreef boven zijn eerste kloosterregel de ignatiaanse leuze ‘Ad majorem Dei gloriam’ , d.w.z. ‘Tot meerdere eer en glorie van God’. Als middelen om dit doel te bereiken zag hij de de volledige toewijding van de meesteressen en het apostolaat bij het kind.

Pater Donche stelde de congregatie, haar leden en haar missie onder de bescherming van de H. Maria, de H. Jozef Calasanz en alle engelbewaarders. Donche gaf de liefde, zoals Sint-Paulus ze beschrijft, als kenmerkende eigenschap aan zijn congregatie. Dit loflied op de liefde is nog steeds te zien in de leefkamers van vele gemeenschappen.

Omwille van de daling van het aantal roepingen en de vergrijzing van de zusters werden vanaf de jaren 1990 leken ingeschakeld in de beleidsfuncties van de instellingen.

volgende hoofdstuk →