Ontstaan

Onze geschiedenis begint met Lodewijk Vincent Donche

Pater Lodewijk Vincent Donche, een jezuïet, en douairière Regina della Faille de Leverghem, gravin Van de Werve de Vorselaar, raakten beiden sterk betrokken bij de noden van de armen en de behoefte aan onderwijs in de Kempen. In 1820 werd er een leerwerkschool opgericht onder leiding van vrouwelijke religieuzen, met de steun van pater Donche en de gravin. De school groeide gestaag en nieuwe scholen werden opgericht onder leiding van Donche. Na de onafhankelijkheid van België in 1830 werd de congregatie der Christelijke Scholen officieel erkend en Donche werd de eerste algemeen overste. De congregatie groeide en bereikte in 1959 een hoogtepunt met 148 kloosters en 1556 zusters, toegewijd aan het onderwijs.

Onze geschiedenis

Bijzondere jeugdzorg

Het charisma van de stichter kreeg na Vaticaan II een ruimere invulling. Er kwam meer openheid op kerk en wereld. De zusters ontdekten nieuwe noden. Zusters werden steeds meer gevraagd in de sociale en pastorale sector. In het ‘Home Drakenhof’ gelegen te Deurne en ‘Monte Rosa’ te Kessel-Lo is er plaats voor minder kansrijke kinderen tussen 3 en 18 jaar.

In het spoor van vader Donche, die de arme kinderen bijeenbracht om hen een christelijke opvoeding te geven, wil de bijzondere jeugdzorg van de Zusters der Christelijke Scholen deze kinderen de hand reiken en hen net zolang begeleiden tot ze hun eigen weg kunnen gaan. Deze kinderen komen hier terecht na verwijzing door de Jeugdrechtbank of het Comité van Bijzondere Jeugdzorg omwille van problematische thuissituaties.

De zusters richtten ook bezinningshuizen op: ‘Ter Dennen’ in Westmalle, ‘Maria ter Schelde’ in Hoboken en ‘ten Bosse’ in Meise.

Waar het nog kan, ondersteunen zusters de plaatselijke kerk. In nauwe samenwerking met de parochiepriesters en samen met leken nemen zij hun verantwoordelijkheid op van gelovige gemeenschappen. Zij kregen hiertoe een zending vanuit de congregatie. Zij stellen zich vrijwillig en onbaatzuchtig ten dienste van de kerkgemeenschap. Zij zijn een levende getuigenis van evangelische inzet en bewogenheid. Naast de activiteiten in de parochiale en sociale sector is de zorg voor de eigen gemeenschap van enorm belang voor het bevorderen van een fijne sfeer in de communiteiten.

volgende hoofdstuk →